Gedichten van Marieke

Feestgedicht bij het eerste lustrum van het Dichterscollectief Niet Zwichten maar Dichten

Gedichten en gedachten       

Op een gedachteloze morgen
kwamen alle woorden saam,
om te plezieren en te vieren
dat gedichten nog bestaan,
nu nóg worden ze gelezen,
nu nóg worden ze gehoord,
zeer bedreven nog geschreven;
dat beaamde menig woord.

En de woorden hieven glazen
om te proosten op het ‘rijm’,
op vaste- en op vrije verzen,
lyrisch raakten ze in zwijm.
Nog eens schonken ze champagne,
nog eens dronken ze verblijd,
dansend vormden ze een feestlied,
er ontstond onzinnigheid.

Kromme zinnen kropen lallend
tussen haakjes op de grond,
en daar boven schoven regels
zonder diepgang op hun kont,
uitroeptekens klonterden samen
en een voegwoord stond vooraan,
hij gebood voorname woorden
ergens anders te gaan staan.

Er hingen woorden in de lucht
met scherpe rake randjes,
de muzikale woorden werden
plots’ling dissonantjes,
onheilspellende termen trokken
aan gebroken zinnen,
nu moest toch een verstandig woord
heel snel iets gaan verzinnen.

Plots klingelde de gedachten-gong,
kwam aan de deur een dichter,
hij plukte wat woorden voor een song
en ’t werd gelijk wat lichter,
hij poetste ze weer netjes op
en vond wat synoniemen,
verplaatste wat en woog nog wat,
er moest nog meer ontkiemen.

De woorden werden welbespraakt
en zongen over bloemen,
het werd verfrissend en vol smaak
door in- en uit te zoomen.
Dit vreugdelied klonk overal,
uit tenen tot in zielen,
de woorden werden een geheel,

Marieke Zijlstra, september 2019

Opa’s bankje

Niemand hoort
het kraken en zagen,
het zwoegen van metalen tanden,
hoofd op hol hout.

In de lucht kleine deeltjes,
springende splinters,
molm als verroeste waterstroompjes
in hoopjes
op niemandsland.

De zoetige houten lucht,
vermengd met zout
en oude trui.

Ruw gestreken palen
als benen in de aarde
dragen de stroeve stam,
geklonken zetel,
geslonken plak.

De tijd kwijnt in het lange gras
waar de narcis nog staat,
gevallen takken waken
bij het krieken,
iedere dag.

Een stem zegt dat ik plaats mag nemen.

Marieke Zijlstra, maart 2016

Verkoeling

onder zwaar-hangende takken
door hitte en voldragen oogst.
Het doet me denken
aan de hete zomers toen ík droeg,
zwaar en hangend bij het aanrecht.

Verderop zie ik de ranken
met vruchten die nog rijpen,
zij hebben geen probleem
met de verzengende hitte.
Fier staan ze,
groen in blad,
boven de verdorde zoden.

Aan de horizon draaien de turbines
hoog boven het landschap
als enorme ventilatoren.

Een verfrissend windje
waait tot onder onze beukenboom.

Marieke Zijlstra-Derksen, augustus 2018

De Atheïst

De Atheïst weet nog niet goed
waarom hij iets geloven moet.

Belooft men bergen, puur van goud,
dan gaat dat meestal ergens fout.

De toekomst blijft dus ongewis
omdat het nooit echt zeker is.

En zo blijft hij met vragen staan
die echt wel ergens over gaan.

En ‘ergens’ is dus ook zo’n woord
waar hij zich gruwelijk aan stoort.

Net als ‘waarschijnlijk’, ‘eens’ en ‘ooit ‘,
hij hoort veel liever ‘nu’ of ‘nooit’.

Dus daarom blijft hij Atheïst,
onzekerheden uitgewist!

Marieke Zijlstra-Derksen, oktober 2018

Dichterscollectief presenteert zich bij Expositie van de maand in de Bibliotheek Hengelo op 5 januari 2019
In een samenwerking van fotoclub de HAFV, Amnesty Hengelo en Dichterscollectief Niet Zwichten maar Dichten wordt een expositie georganiseerd in de Bibliotheek Hengelo.

Oproep tot Amnesty!

Laten we niet langer zwijgen
als het graf van velen opengaat,
als we de getuigenissen lezen
van hen die ’t hebben meegemaakt.

Willekeurig opgepakt,
gemarteld en vernederd,
opgesloten en verkracht,
’t is duister, dus wie weet het.

Onderwerping aan ’t regime,
je hébt geen eigen wil,
bedreiging en ontvoering volgt,
daarna blijft alles stil.

Discriminatie, slavernij
is nu nog steeds aanwezig,
met wapens en geweld belaagd,
geen enkele stem beweegt zich.

Gevangenissen overvol,
verhongering, berustend,
vergeet hoe ‘t is een mens te zijn,
van uitvoer doodstraf niet bewust.

Onrechtmatig dodelijk,
vluchteling of’ ‘domme pech’,
‘shoot to kill’ is wezenlijk,
verdedigers ver weg.

Dus laten we niet langer zwijgen
als het graf van velen openstaat,
laat Amnesty! door onze kelen stromen,
want menselijkheid bestaat!

Marieke Zijlstra-Derksen, 5 januari 2019

Slakken

Slepend slijk
van slijmerige slakken
doen me gruwen
afschuwelijk
slepend slijk.

Over pas geboende tafels,
over glad gezeemde ramen,
over sappig zoete vruchten,
over gaafgroene blaad’ ren.

Slepend slijk
van slijmerige slakken
vernielende sporen
verstoren

Geboren groen;
tot gatenblad geworden,
tot uitgezogen zielen,
tot kaalgevroten voedsel,
tot krak getrapt kalk.

Marieke Zijlstra-Derksen, september 2015

Zwart

Je hoort erbij,
bent één van hen,
en zij verwachten iets van jou,
ze staan pal achter je.
Maar jij bent nu aan zet
en weet wat je moet doen.
Geef jezelf helemaal,
je hoort erbij,
bent één van hen.

Traditie,
terwijl jij wilt veranderen.
Verplichting,
terwijl jij vrijheid wilt.

Je bent om,
eindelijk jezelf.
Zij verwachten dit niet gauw,
laten je prompt liggen.
Niet langer meer een pet,
je loopt niet langer mee.
Staat er niet meer achter,
je bent om
en eindelijk jezelf.

 zwart

Marieke Zijlstra-Derksen, april 2015

Sprookjeshuwelijk

Lang geleden was er eens een sprookje
dat de mensen vertelde van een prins.
Hij was zeer ongelukkig en dat rook je,
want hij trouwde een heks en zij waste niks.

Zij liet hem stokoude spoken sprokkelen,
gaf hem water met woordvenijn,
tot hij ging stamelen en ook stotterde,
de prins had ze allemaal niet meer op rij.

Op een kwade dag zag hij een schone schijnprinses,
zij kuste het venijn eruit, stopte ’t in een vergetelfles.
Ze waren heel gelukkig, maar helaas niet zo erg lang.

De heks verbrak de zwoelte, vloekte luid en met succes,
ze zijn zich doodgeschrokken, deze prins en zijn prinses,
Het sprookjeshuwelijk eindigt in een droeve zwanenzang.

Marieke Zijlstra-Derksen, april 2015

Missen

Gemis is als mist
in een uitgestrekt dal;
het hangt om je heen,
maakt je eenzaam en droevig.

Gemis is als stilte
na hevige woorden;
knijpt langzaam je keel dicht
en maakt je haast gek.

Gemis is als is er
een eindeloos pad,
met duizenden wilgen
die treuren en hangen.

Verlangen naar iets
wat misschien nooit meer komt,
hoop die van binnenuit
langzaam verstomt,
herinneringen drijven voorbij,
voorbij mij

Op hoogtijdagen
schijnt de zon,
verdwijnt de mist
en kunnen we praten,
lopen we samen
ons eindeloos pad …

Marieke Zijlstra-Derksen, oktober 2013

Steenarend

Zijn roep weergalmt in oneindige leegte,
in hogere sferen gevederde ziel.
Mijn hart reikt omhoog en benijdt zijn zweven;
cirkels in blauw, vrij vierend plezier.
Spelend met wind,
Zwevend op warmte,
ronde na ronde
op vleugels zo machtig.
Zijn roep weergalmt in oneindige leegte,
sterft weg in de gapende horizon.

Marieke Zijlstra-Derksen,  juli 2013, Gernrode