Onnodige taal

ik heb een woordverslaving
uh-uh, begrijp mij niet verkeerd
eigenlijk, zeg maar
gebruik ik het namelijk altijd
laat ik het maar zo zeggen
misschien vindt u dat fijn
of supergaaf
of top
dan heb ik zoiets van
het is zoals het is
niets meer aan doen
en bovendien
uh, hoe heet dat ook alweer
ik heb het al een plekje gegeven
dus…..
hoe mooi is dat
helemaal goed
geniet ervan

dat dus

Jans Renken, oktober 2022

Ode aan de vrijwilliger
Geschreven voor de Vrijwilligersmarkt

De vrijwilligers zijn er al vroeg
De bardienst van de club
Want er is werk genoeg
De tafels schoon, even hup

In het verzorgingshuis
Wordt de koffie geschonken
De rolstoelduwers maken hun rondje
Een eindje om het huis

De dozen worden gevuld
In de voedselbank
De collectant gaat van huis tot huis
En zegt bij elke gift, hartelijk dank

De brandweerman rukt uit
De EHBO’er verzorgt de wond
De scheids blaast op zijn fluit
De uitlaatdienst wandelt met de hond

Zo maar wat voorbeelden
Van vrijwilligers zoals u en ik
Zich bekommerend om de minderbedeelden
Onbaatzuchtig, maar met grote schik

Ook al is hun aandeel nog zo klein
Waar zouden we zonder de vrijwilliger zijn
Het is toch als een klontje zo klaar
Zonder de vrijwilliger
Stort de samenleving in elkaar

Vandaar deze ode
Aan al die dames en heren
Een woord van dank
Het is me een eer om u te eren

Jans Renken, oktober 2022

Koek.

Ik ben dol op koek
op Deventerkoek
op Groningerkoek
op ontbijtkoek
en ik wil niet overdrijven
ben ook gek op Oude Wijven.

Er is echter één koek
waar ik niet van hou
en dat is Lulkoek
Lulkoek is vies en smerig
van Lulkoek ga ik schuimen
Lulkoek is niet te pruimen.

Wie Lulkoek uitdeelt
is niet van deze wereld
kletst uit zijn nek
heeft niets te zeggen
ze moesten hem voor altijd
het zwijgen opleggen
en trakteren op billenkoek.

Alhoewel er zijn lieden
die smullen van billenkoek
u zult het niet geloven
en dat hoeft ook niet
zeg maar gewoon ‘ja koekoek’
dat is ordinaire kletskoek.

Jans Renken, september 2021

Ochtendgloren.

In de ochtendkrieken
staan halve koeien
in de lage nevel.
Nog even
en dan zal de zon
haar stralen uitdelen.

De boer start zijn trekker
ergens blaft een hond
ganzen staan klaar
om de dag te beginnen.

Een licht briesje
blaast haar zucht over de velden
de zon begint te trakteren.

De nevel houdt het voor gezien.

Jans Renken, september 2021

IJsvloer

In de zwartheldere nacht
bepeinst de maan het zwerk
en werpt zijn licht
achteloos op de rivier.

De tintelende winterkou
maakt ochtendmist en bevroren dauw
en dikt de ijsvloer.

Een rilling gaat over mijn rug
Ik zit aan de oever en huiver
mijn lichaam is bevroren
gedachteloos staar ik voor me uit
de stilte is mijn metgezel.

In mijn hoofd is kilte
Angst en eenzaamheid
maken me kwetsbaar en onzeker.

Ver weg luidt de kerkklok
ze werpt me terug in de tijd
Ik sta op
en sleep me door de nacht.

Het sneeuwwitte winterlandschap
strekt zich voor me uit
ze lonkt met haar wade.

Maar vannacht is niet de nacht.

Het ijs is te dik.

Jans Renken, januari 2021

Gemoed

Koude rillingen
krijg ik van
alle complot roepers
en krompraters

Ik verhef me
en stijg rustig op
met een glimlach boven
het moeras van
alle zwartdenkers en galspugers

In alle rust
vaar ik verder
op mijn eigen gemoed

Jans Renken, januari 2021

Op naar het licht

IJzige gezichten
Staren met lange adem
In het vuur
De dag donker en grijs
Doorleven ze als andere dagen
Van dag tot dag

Vanbuiten lijkt het zo
Bevroren en somber
Vanbinnen zijn ze blij
Met warmte in hun hart
Aanstonds geeft de leider het teken
Een teken voor dans en zang
Het verdringt hun zorgen

De langste nacht is voorbij
Ze kennen de betekenis
Van de cirkel van het leven

Vanuit de duisternis
Doemt de leider op
Met geheven armen
Valt hij in gezang
Er is weer hoop en zicht

Zicht op het licht

Jans Renken, december 2020

En dan nog even dit

Er is geen schuldige
Niemand kan er iets aan doen
Je kunt demonstreren
Je kunt de regels negeren
Je kunt roepen en schreeuwen
Je kunt de overheid onder controle krijgen
Maar ondertussen is het er wel

Ik doe gewoon wat ik moet doen
Ook al vind ik dat niet fijn
Ik durf het hardop te zeggen
Laten we met z’n allen voorzichtig zijn.

Jans Renken, december 2020

Korenveld met kraaien

Een lucht zo turbulent
Zo beweeglijk
Zo dreigend donker van toon
Het koren zwiept en golft
Alsof het de wind wil bewijzen
Dat het wild is
Te wild voor een zwerm kraaien
Ze laten het koren onberoerd
Hun vlucht is droefgeestig en doelloos

Reddeloos loopt de weg dood
Zal de einder nooit bereiken
Geen spoor van iets menselijks
Alleen kale karrensporen
Diep in het zand
De verte lijkt blind
Door een verdwenen horizon
De stemming is onheilspellend
Meer zwaarmoedig
Er is een zekere wanhoop
Een dreiging
Gelijk het krassen van de kraaien

De voorbode van de dood?
Spreekt hier de radeloosheid?

Vincent waren dit je laatste streken?
Was dit je laatste boodschap?
Heb je de laatste plek gevonden
Voor je laatste adem?

Of was het gewoon balorigheid
Gewoon een streek
De nieuwe weg
naar verandering
die jij in durfde te slaan
Wist je niet dat je einde kwam?
Dat de waanzin zou toeslaan?

Ook wij zullen het nooit weten.

Jans Renken, oktober 2019

Stormachtig gedicht

het stormt in mijn kop
woorden worden voortgestuwd
door hevige windvlagen
woorden die mijn gedachten teisteren
zich proberen vast te zetten in mijn brein
om zich nooit meer los te laten

met wervelwinden probeer ik ze te verjagen
maar ze nestelen zich in het oog van de orkaan
daar vinden ze rust
daar is geborgenheid
alle tijd en ruimte
om zich te verenigen tot zinnen
mooie regels voor poëzie

met en krachtige zucht
laat ik ze via mijn hand
wegvloeien op papier
de storm in mijn kop
gaat uiteindelijk liggen
en overziet de schade
dat het heeft aangericht

tot mijn ontzetting
zie ik strofes
van chaos
rommel
brandhout
de woorden liggen gekromd
en lamgeslagen
in een gedicht

Jans Renken, oktober 2019