Kilte
Onder kwade grijze lucht
zaten raven, veren zwart
boven groen, boven grond
strak draad zakte zacht
Nacht kroop tegen bomen
nacht droop boven weide
regen lekte koude tijden
Grauw kroop tegen krauw
veren zwart, glans blauw
dorre akker likte aarde
dronk water, dronk traag
Mooie ceder sliep sloom
onder koude grijze deken
onder afdak stond lente
Marieke 29 januari 2025
Open deur
Op donkere dagen
draai ik de tijd om
en wandel ik weer
op het oude pad
door de vertrouwde deur
hoor ik zo duidelijk
jullie stemmen en
het lachen om kleine dingen.
Op vergeten momenten
draai ik de tijd om
en zit ik weer
aan de ruime tafel
met het zachte kleed
waar er altijd tijd is
voor koffie, koek en
verhalen die iedereen kent.
jullie stemmen blijven leven
jullie adem beweegt mijn hart
de deur naar vroeger is niet ver
ik hoef niet lang te reizen
of heel lang weg te blijven
zolang ik voel en zie
staat de deur naar vroeger open
op donkere dagen
op vergeten momenten
loop ik weer even bij jullie binnen
om warm te worden
Marieke 29 januari 2025
geschenk
we hebben dromen neergelegd
met onze eigen woorden
gedachten overwogen
voor wie maar wilde horen
we hebben geschreven
met eindeloos geduld
al onze juweeltjes en
pareltjes onthuld
we hebben dromen neergelegd
in plakjes en roosjes
vandaag met weemoed en gemis
onder een regenboogje, maar
wat je samen deelt
is een groot cadeau
wat je samen had
evenzo
je draagt het mee
het is niet zwaar
tijdloos keramiek
ónbreekbaar
we hebben dromen neergelegd
Marieke 13 september 2021
Eigenwijs
Soms zou ik daar willen gaan
waar anderen niet zijn,
en ik zou willen zitten
als iedereen blijft staan.
Die vrijheid,
de keuze,
de mogelijkheid
om te doen.
Het afzetten
tegen al
wat meeloopt.
‘standing out’,
gezien worden,
je bent,
jij.
Laat me botsen,
laat me vallen,
laat me voelen
hoe dat gaat.
Dan sta ik straks weer op,
om mee te gaan.
Marieke maart 2018
Rododendron
Rododendron
in de schaduw uit de zon
met jouw prachtig paarse kleuren
hoef jij echt niet meer te geuren
iedereen ziet jou wel staan
langs de brede oprijlaan.
Rozenheesters kamerbreed
dosis groen met glans bekleedt
denkend aan een snelle plas
drong ik in dit struikgewas
Rododendron
pronkt in parken bij ’t gazon
ook de aderlijke kringen
laten zich door jou omringen
o zo slim bij hoge nood
lost de druk verbergt het bloot
Rozenheesters kamerbreed
dosis groen met glans bekleedt
denkend aan te veel bagage
drong men snel in de bossage
Marieke mei 2021
Bimmelbammelboom
met een houten teen
als ik buk kijk ik door je heen
onder jouw voet loopt een mossig pad
met kriskras takjes en kledderblad
Ik zie sporen, kleine voeten,
o ik zie een hele stoet
misschien wel van klompjesdwergen
heb jij ze gezien misschien?
Bimmelbammelboom
met je houten been
ze kwamen door jou heen
Ik zie ook nog blubberbanden
van een driewiel-egelfiets
kijk daar is hij omgevallen
heb jij hem geduwd misschien?
Bimmelbammelboom
met je houten been
en weet je ook waarheen?
Bimmelbammelboom
met een houten teen
als ik buk kijk ik door je heen
onder jouw voet
zit dwergenhaar
en een zonlichtschakelaar
Aan, aan, het licht is aan
en nu moet ik verdergaan
Marieke januari 2021
Herinnering
volgens het boekje
Dit wordt mijn volgende herinnering
Even verderop droom ik alvast
niet over kastelen of
Oostelijke staten
maar dichtbij
hoe ik iemand opzoek
hoe ik over een hek leun
en ergens naar kijk
vogels die zich wassen
schuiven keer op keer
met hun veren door het zand
alsof ze oefenen
voor een spel
Het glas beslaat
beetje bij beetje
ben ik minder aanwezig
Ik moet een nieuwe herinnering zoeken
Marieke Zijlstra, november 2020
Vloerbedekking
Zo’n tapijt
kamerbreed
met bladeren
die zich nog één keer
van hun mooiste kant laten zien
in een ochtend
een middag
een avond
met de geur van mos
en humuslagen
doorweven met
opgeslagen zon
waar je voorzichtig
met blote voeten voelt
waar je vingertoppen
tot aan je handpalmen
in verdwijnen
waar je je uitstrekt
omrolt
en laaft in het late ochtendgloren
zo’n tapijt wil ik
Marieke Zijlstra, 19 oktober 2020
Feestgedicht bij het eerste lustrum van het Dichterscollectief Niet Zwichten maar Dichten
Gedichten en gedachten
Op een gedachteloze morgen
kwamen alle woorden saam,
om te plezieren en te vieren
dat gedichten nog bestaan,
nu nóg worden ze gelezen,
nu nóg worden ze gehoord,
zeer bedreven nog geschreven;
dat beaamde menig woord.
En de woorden hieven glazen
om te proosten op het ‘rijm’,
op vaste- en op vrije verzen,
lyrisch raakten ze in zwijm.
Nog eens schonken ze champagne,
nog eens dronken ze verblijd,
dansend vormden ze een feestlied,
er ontstond onzinnigheid.
Kromme zinnen kropen lallend
tussen haakjes op de grond,
en daar boven schoven regels
zonder diepgang op hun kont,
uitroeptekens klonterden samen
en een voegwoord stond vooraan,
hij gebood voorname woorden
ergens anders te gaan staan.
Er hingen woorden in de lucht
met scherpe rake randjes,
de muzikale woorden werden
plots’ling dissonantjes,
onheilspellende termen trokken
aan gebroken zinnen,
nu moest toch een verstandig woord
heel snel iets gaan verzinnen.
Plots klingelde de gedachten-gong,
kwam aan de deur een dichter,
hij plukte wat woorden voor een song
en ’t werd gelijk wat lichter,
hij poetste ze weer netjes op
en vond wat synoniemen,
verplaatste wat en woog nog wat,
er moest nog meer ontkiemen.
De woorden werden welbespraakt
en zongen over bloemen,
het werd verfrissend en vol smaak
door in- en uit te zoomen.
Dit vreugdelied klonk overal,
uit tenen tot in zielen,
de woorden werden een geheel,
al was het kiele-kiele.
Dus dichters, pakt uw pennen op
en stoei met wond ’re woorden,
voorzie ze van gevoelens en
misschien nog wat akkoorden,
ze worden nog gelezen,
ja ze worden nog gehoord.
Leve de dichter! Leve het woord!
Marieke Zijlstra, september 2019
Opa’s bankje
Niemand hoort
het kraken en zagen,
het zwoegen van metalen tanden,
hoofd op hol hout.
In de lucht kleine deeltjes,
springende splinters,
molm als verroeste waterstroompjes
in hoopjes
op niemandsland.
De zoetige houten lucht,
vermengd met zout
en oude trui.
Ruw gestreken palen
als benen in de aarde
dragen de stroeve stam,
geklonken zetel,
geslonken plak.
De tijd kwijnt in het lange gras
waar de narcis nog staat,
gevallen takken waken
bij het krieken,
iedere dag.
Een stem zegt dat ik plaats mag nemen.
Marieke Zijlstra, maart 2016