Soms kom je in een stad een mooi gedicht tegen.
Zo ook in Schiedam een gedicht van Ida Gerhardt.

Het egeltje

De egel komt in ’t eendere schemeruur
schuifelen langs de plavuizen van de schuur.

De ademsporen van zijn spitse snuit
gaan op de kille stenen aan en uit

omtrent de stille mens, die met geduld
zijn schuwheid went en de aarden schotel vult

en wacht, totdat een kleine ruige hand
zich tastend vastgrijpt aan de schotelrand.

Dan drinkt het dier. Even, als in verstaan,
zien twee bevredigden elkander aan.

Jans Renken